22 APRIL 1976
720
wat onvriendelijk, maar die enquête van de werk
groep had betrekking op vele onderwerpen die niet
op mijn terrein liggen. Er was maar één vraag die
op het terrein van het onderwijs lag en die mis
schien wat meer toegespitst zou kunnen worden ge
steld. Als men mij echter vraagt of ik contacten
wil onderhouden en of ik de keuze-mogelijkheid
van de ouders zo goed mogelijk tot haar recht wil
laten komen, kan ik die vraag van harte met "ja"
beantwoorden
Er is nog één vraag van de heer Gielen met
betrekking tot de Heuvelstraat blijven liggen. U
zult gemerkt hebben dat de Heuvelstraat nog geen
definitieve bestemming kan hebben, want dat is
afhankelijk van de vraag hoe de voorzieningen in
Princenhage kunnen worden getroffen. Daar is dus
nog geen zekerheid over. U hebt in de krant kun
nen lezen en ik heb ook misschien wat te voor
barig verteld dat wij in Breda zitten met een
landelijk project. Het komt voor dat leerlingen
in het onderwijs ergens niet helemaal slagen; zij
lopen ergens vast, het klikt niet, de motivering
is er misschien niet helemaal of er ligt een an
dere oorzaak aan ten grondslag. Nu vindt er een
experiment plaats waarin deze leerlingen bij el
kaar komen om zichzelf en hun mogelijkheden op
nieuw te ontdekken. Zij worden daarbij begeleid
en nemen vervolgens het normale onderwijs weer op.
Ik vind dit experiment van groot belang en als
men een dergelijk experiment in een stad als Bre
da doet, moet men ook voor een omgeving zorgen
die daarvoor zo goed mogelijk geschikt is. In de
contacten die wij met de begeleidingsgroep heb
ben hebben wij gezegd dat wij met een mogelijk
heid tot het realiseren van een dergelijk experi
ment ter plaatse bijzonder blij zouden zijn. De
prioriteit ligt juist voor deze groep bijzonder
hoog en als u het zo wilt verstaan dat onzerzijds
medewerking wordt verleend om deze kinderen in de
Heuvelstraat een optimale kans te geven, zeggen
wij daar in principe bijzonder graag "ja" tegen.