22 APRIL 1976
722
vertrouwen heb dat men daar in ieder geval begrip
voor zal kunnen opbrengen. Het is duidelijk dat
de procedure rond de gemeenschapsvoorziening ertoe
leidt dat wij halverwege dit jaar weten wat wij
willen en dat wij dan ook weten waar wij wat kun
nen doen.
De heer VAN BANNING: Ik heb daar maar een
heel matig begrip voor. Ik wil u op dit gebied
toch wel duidelijk waarschuwen, want ik ben bang
dat wij in de vernieling gaan en ik denk dat wij
dan ruzie gaan krijgen.
De VOORZITTER: Doet u dat na de vergadering?
De heer VAN BANNING: Ik weet nog niet pre
cies wanneer, maar ik vind het antwoord van de
wethouder wel een beetje vaag.
Wethouder VAN GRAAFEILANDIk denk dat wij
geen ruzie krijgen, want wij hebben uitstekende
contacten met de contactcommissie Princenhage en
ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat wij
niet uit de gemeenschapsvoorzieningen-problema
tiek zouden kunnen komen. Het zal ons zeker ge
lukken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna
conform het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten.
25. bijlage nr. 119
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT
VASTSTELLING VAN DE PARTIELE HERZIENING
1975/1 VAN HET BESTEMMINGSPLAN "BRABANTPARK
A 1963" (HOEK HERTOG HENDRIKLAAN-MGR. HOP
MANSSTRAAT) (D)
De heer BECKERS: Op basis van het streven
van P.v.d.A. en P.P.R. naar meer gelijkheid en
een eerlijker spreiding van de welvaart vinden
wij dat juist de overheid in haar ruimtelijk be
leid al te grote verschillen in welvaart niet
moet bevorderen c.q. sanctioneren. Een deel van