22 APRIL 1976
740
vragen geen concreet antwoord kunnen krijgen. Ik
meen dat het belang van deze aangelegenheid zo
groot is dat wij er maandagavond misschien verder
over kunnen spreken. Ook voor de stad Breda is
deze discussie in mijn ogen zó vitaal dat wij er
wat meer aandacht aan moeten besteden dan op het
ogenblik gebeurt. Ik zou u dus willen verzoeken
deze vergadering tot maandag te schorsen en dan
met de behandeling van dit punt verder te gaan.
De heer TEN WOLDE: Wij hebben ons terdege op
dit punt voorbereid omdat wij wisten hoe de dis
cussie in de commissie was verlopen. Wij vinden
dat wij dit punt nu wij er eenmaal mee bezig zijn
moeten afmaken, hetgeen een goede gewoonte in de
ze raad is. Bovendien ben ik zelf maandagavond
niet aanwezig en ik zou in het weekend slecht
slapen als het punt niet was afgehandeld.
De heer VAN DUIJL: Ik ben ook van mening dat
wij de discussie rustig kunnen voortzetten, temeer
daar de heer Beckers zoeven heeft gezegd dat dit
debat van vérstrekkende betekenis voor de gemeente
Breda is. Ik vind dat volkomen overtrokken omdat
wij hier over een partiële wijziging van een be
stemmingsplan praten. Wij spreken slechts over een
zeer klein stukje van Breda en het gaat mij toch
een beetje te ver om bij dit stuk een hele dis
cussie over de totale woningbouw in Breda te ont
plooien. Dat is totaal niet aan de orde en ik heb
er geen enkel bezwaar tegen dit debat voort te
zetten
De VOORZITTER: Dat zullen wij dan maar doen.
De heer BECKERS: Het slechte slapen van de
heer Ten Wolde weegt naar mijn mening niet op te
gen het slechte slapen van veel andere mensen, die
via dit beleid niet aan een behoorlijke woning
kunnen komen.
De heer TEN WOLDE: Ik meen dat met name de
1134 mensen er het meeste mee gebaat zijn wanneer