743
22 APRIL 1976
welke plannen op korte termijn op stapel staan,
zodat dit plan misschien in een wat ander perspec
tief komt te staan. Hij heeft gezegd dat Breda
voor zijn behoefte moet bouwen en dat is een kreet
die wij vanuit die hoek al verschillende malen
hebben gehoord. Het komt wat merkwaardig over als
men het vergelijkt met een discussie, die wij eer
der op de avond over het zwembad hebben gevoerd
en waarbij een aantal principes naar voren is ge
bracht, inhoudend dat het particulier initiatief
voorrang heeft en dat ook de financiële criteria
een heel belangrijk element bij de beoordeling
vormen. Ook hier in de Zwijnsbergenstraat gaat het
weer om een projectontwikkelaar die met initia
tieven komt, welke door de gemeente worden gesanc
tioneerd. Er is geen sprake van een actief acqui
sitiebeleid, zoals dat bijvoorbeeld in de kanto—
rensector door dit college wordt bevorderd.
De heer Van Graafeiland sluit zich aan bij
de argumenten van de heer Van Duijl en ik heb zo
juist al aangegeven dat die argumenten niet erg
juist zijn. Dat geldt met name voor het argument
van de doorstroming. De heer Van Graafeiland zegt
verder dat hij de argumenten, die de heer Van Dun
een aantal malen op tafel heeft gelegd, overtui
gend genoeg vindt. Ik heb in mijn eerste instantie
al aangegeven dat er van deze argumenten van de
heer Van Dun bij nader inzien weinig overblijft
omdat zij op korte termijn geen soelaas bieden.
De heer Ten Wolde heeft aangeboden een rob
bertje over deze aangelegenheid te vechten en ik
geloof dat wij daar nu de gelegenheid voor hebben.
Ik zou hem en een vertegenwoordiger van het C.D.A.
overigens willen uitdagen om in een openbare ver
gadering buiten deze raadszaal over deze belang
rijke problematiek van gedachten te wisselen, zo
dat wij wat meer politieke tijd hebben om aan de
ze kwestie te besteden. In de eerste instantie
hoort de discussie echter in deze raadszaal thuis
en ik betreur het dat een aantal fracties deze
fundamentele discussie uit de weg gaat.