22 APRIL 1976 746 gemak bekijken, dan kan men bezien wie er nu ei genlijk gelijk heeft en wat er zal moeten gebeu ren. Men kan dan met alle onderdelen en bijdragen van C.D.A., V.V.D., P.v.d.A. en P.P.R. rekening houden. Wij maken daar een motie van, maar dat wil de heer Van Duijl ook niet. Wat wil hij nu eigenlijk? Wethouder VAN GRAAFEILANDNaar aanleiding van dit voorstel heeft de heer Beckers drie con crete vragen gesteld en hij heeft van mij drie concrete antwoorden gekregen. Het betreft hier een herziening van een bestemmingsplan en daar beperk ik mij dan ook het liefste toe. Hij heeft een vraag over het bezwaar van het schoolbestuur ge steld, een vraag over de speelruimte voor de jeugd en een vraag over de gymnastiekzaal. Verder heeft hij geen concrete vragen ten aanzien van dit voor stel gesteld en op de gestelde vragen heeft hij antwoord gekregen. Er is geen contact met de wo ningbouwverenigingen over dit plan geweest. Ik zou bijna zeggen "uiteraard niet", want het is geen plan van de woningbouwverenigingen; het is een plan dat uit het particulier initiatief is geboren en daar moet in een stad als Breda ook de nodige ruimte voor bestaan. Het zal wel duidelijk zijn dat ik u ontraad met het door de heer Bec kers ingediende amendement in te stemmen. Ik ge loof ook niet dat het nodig is, gelet op de toe zegging die in de commissie is gedaan en die in houdt dat zo nodig nadere maatregelen in de Neu- bourgstraat zullen worden genomen. Bovendien zijn er mogelijkheden om de in- en uitgang van de school aan de kant van de Aldeborgstraat te leggen. De motie houdt een afkeuring van het beleid van het college in en het zal u duidelijk zijn dat het college die motie niet kan ondersteunen. Afgezien daarvan ben ik het geheel met de heer Ten Wolde eens als hij zegt dat de motie niets met dit voorstel te maken heeft. Hierna wordt de motie-Beckers in stemming

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 746