26 APRIL 1976
759
wordt door ons zonder meer onderschreven. Wij
wijzen erop dat een streven naar kortere woon-
werk^afstanden tevens inhoudt dat op Breda ge
richte pendel moet worden beperkt. Een regionale
functie van Breda erkennen wij alleen wanneer de
overige plaatsen in West-Brabant die functie aan
vaarden. Voorts dient het uitgangspunt te worden
aangevuld; het gaat niet alleen om het scheppen
van een voor de Bredase beroepsbevolking groot
genoeg aantal arbeidsplaatsen, maar het gaat er
ook om de soort van arbeidsplaatsen tot stand te
brengen waar onze bevolking behoefte aan heeft.
Arbeidsplaatsen van een andere soort leiden niet
tot opheffing van de werkloosheid onder de eigen
bevolking en hebben ongewenste inkomende pendel
tot gevolg. Vraagt bijvoorbeeld de beroepsbevol
king om arbeidsplaatsen in de industriële sector,
dan mag het beleid niet hoofdzakelijk op het aan
trekken van kantoren worden gericht.
B. en w. stellen dat er in de kantorensector
voor Breda mogelijkheden zijn. Ik heb ergens ge
lezen dat dit pas in 1985 zou kunnen groeien.
Waar denken b, en w. dan aan? Aan een tweede na
tionale luchthaven in Brabant? Denken b. en w.
dat omstreeks 1985 een deel van het te verwachten
verlies uit de industriesector kan worden goedge
maakt? De industriële bedrijvigheid moet worden
uitgebreid en behouden blijven. Wij zijn het niet
eens met de ook in de commissie uitgesproken op
vatting dat uit het rapport "additionele behoefd
ten" zou blijken dat de werkgelegenheid in de se
cundaire sector de industrie geen groeimo
gelijkheden meer inhoudt het zou derhalve niet
in het belang van Breda zijn de nadruk op deze
sector te leggen. Onzes inziens zou de gemeente
zowel voor de kantoorontwikkeling als voor de
industriële ontwikkeling rijkssteun moeten vragen.
Wij moeten hiervoor op stap naar Den Haag. Dit
probleem moet naar de mening van onze fracties
energiek worden aangepakt. Geregeld dient te wor
den vastgesteld aan welke soort arbeidsplaatsen