26 APRIL 1976 763 geen redelijke woonmogelijkheden kunnen krijgen, in het bijzonder de lager betaalden. Afstemmen van de soort arbeidsplaatsen op deze groep bete kent uitbreiden van het aantal arbeidsplaatsen in de industriële vestigingen en minder eenzijdig streven naar kantorenvestigingen. Breda dient zich bewust te zijn van het gevaar dat het zijn taak ten opzichte van de nu voorgestelde overloop niet kan uitvoeren en dient alleen aan overloop mee te werken als de werkgelegenheid wordt gega randeerd. Het college onderschat deze problemen in zijn enthousiasme over Breda als groeistad. Het voert een beleid dat dreigt te leiden tot Breda als slaapstad voor gigantische aantallen pendelaars. Een voorzichtiger optreden ten aan zien van de door het rijk voorgestelde taak is noodzakelijk. Er moet zeker, zoals is voorgesteld, overleg met het rijk en de provincie worden ge pleegd, echter niet alleen over steunmaatregelen ten aanzien van de werkgelegenheid maar ook over spreiding van de overloop uit de randstad over de Westbrabantse stedenrij Gewestelijk overleg met betrekking tot de werkgelegenheid is noodzakelijk omdat ongecoördi neerd werken leidt tot zinloze concurrentie, geld-- en tijdverspilling en de belangen van de bevolking niet dient. Breda moet streven naar een gewestelijk akkoord over planning van industrie terreinen, acquisitie en het aantrekken van ves tigingen. Nagestreefd moet worden dat bepaalde soorten van werkgelegenheid juist in de gemeente terecht komen waar een grote werkloosheid in de betrokken sector heerst. Voorts zijn wij van me ning dat de knelpuntennota werkgelegenheid van het stadsgewest in de gemeenteraad had moeten worden besproken. Tenslotte zijn wij van mening dat Breda zich niet moet opwerpen als vestigings plaats voor alle in West-Brabant slechts één maal voorkomende dienstverlenende functies, zolang dat niet ook in de regio wordt aanvaard. Samenvattend komen wij tot het volgende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 763