26 APRIL 1976
765
bepalen van het door Breda te voeren werkgelegen
heidsbeleid belangrijke factoren gaan vormen. Om
dat de werkgelegenheid op het ogenblik voor de
gehele Bredase bevolking een zeer zorgelijk punt
is, dient een werkgelegenheid ook door die gehele
bevolking te worden gedragen. Het gemeentelijk
werkgelegenheidsbeleid is gebaseerd op de werkge-
legenheidsnota van 1973, die ook naar de mening
van de St.A.R. opnieuw moet worden getoetst. Se
dert het aanvaarden van deze nota door de raad
hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan,
waardoor de nota voor herwaardering in aanmerking
komt. Wij noemen in dit verband de internationale
economische crisis en op meer lokaal niveau de
cijfers uit de nota werkterreinen, de verstede-
lijkingsnotahet stadsgewestelijk initiatief tot
gecoördineerde aanpak van de werkgelegenheid en
het feit dat de in de nota van 22 oktober 1973
genoemde beleidsvoornemens niet of moeilijk te
realiseren lijken.
De federatie van fracties van P.v.d.A. en
P.P.R. is van mening dat op zeer korte termijn
een extra raadsvergadering aan het werkgelegen
heidsbeleid moet worden gewijd. Daarbij zouden on
der meer de reeds genoemde nota1s onderwerp van
discussie moeten uitmaken. De vergadering zou dan
moeten aangeven in welke richting het Bredase
werkgelegenheidsbeleid moet worden ontwikkeld.
Graag zullen wij de opvatting van het college
hierover vernemen. Mocht uit het antwoord blijken
dat aan een dergelijke vergadering bij het college
geen behoefte bestaat, dan zullen wij door middel
van een motie een uitspraak van de raad vragen.
Onze fracties zien de kantorennota als een
groot discussiestuk dat na bespreking in en bui
ten de raad te denken valt onder meer aan be
spreking met de vakbeweging als materiaal kan
dienen voor een latere nota werkgelegenheidsbe
leid, die dan ook door alle bij de werkgelegen
heid betrokkenen wordt gedragen.Ook over dit punt
zouden wij gaarne de opvatting van b. en w. ver-