780
26 APRIL 1976
punten wordt gesproken en dat het nu over terrein
nen gaat. Deze gedragslijn wordt overigens ook in
de kantorennota zelf eigenlijk niet gevolgd. In
de kantorennota komen aan de hand van tekeningen
terreinen aan de orde en er worden arbeidsplaats
sen berekend, maar er wordt ook een algemene bes
schouwing gewijd aan de positie van Breda, aan de
omstandigheid dat gewestelijk overleg niet moges
lijk is enz. Naar onze gevoel is men in de kantos
rennota nogal uitvoerig bezig met het overnemen
van dingen uit eerder behandelde stukken. Wij mo"
gen dat dus ook.
De tweede reden, die wèl zo belangrijk is,
houdt verband met de vraag wat men nu eigenlijk
in een raad als deze wil. Zoals men weet, waren
wij bij de zeer belangrijke behandeling van de no
ta inzake de additionele behoefte aan werkterrein
nen in deze raad niet aanwezig. Nu kan men formeel
natuurlijk zeggen dat dat ènze zaak is en dat men
verder gaat. Als men echter wil dat de raad een
gemeenschappelijk standpunt inneemt ss de heer Van
Banning pleitte daar zojuist naar ik meen voor ss,
moet men alle groeperingen in deze raad de ruimte
geven om hun zegje te zeggen. Mocht het op een
geven ogenblik om bepaalde haar moverende redenen
voor een bepaalde fractie niet mogelijk zijn dat
te doen, dan vind ik het zonder meer flauw als
men zegt dat het jammer is maar dat er over het
desbetreffende onderwerp niet meer kan worden ges
sproken. Dit is een uiterst formalistische opstels
ling die men van onze groepering niet kan verwach
ten. Men zal merken dat wij ons aan in het verleg
den genomen besluiten op een redelijke manier
zullen houden, maar men gaat onzes inziens veel
te ver als men van mening is dat die besluiten
niet meer ter discussie kunnen worden gesteld.
Bovendien is de werkgelegenheid een veel te ernr
stig probleem om ons te verstaan te geven dat wij
er helaas niet meer over kunnen meespreken omdat
wij dat de vorige keer niet hebben gedaan.
Een volgend onderwerp dat ik aan de orde wil