782 26 APRIL 1976 Ik geloof dat er een interruptie op komst is. De VOORZITTER: Nog niet, er dréigt er één! De heer VAN BANNING: Eigenlijk zou ik wel even willen interrumperen. De VOORZITTER: Ik wilde de heer Welschen eerst zijn zin laten afmaken. De heer WELSCHENIk gebruik nooit komma1s en punten, dus laat de heer Van Banning maar ko— men! De heer VAN BANNING: Ik zou de heer Welschen erop willen wijzen dat wat hij zegt niet helemaal correct is. Wat hebben wij namelijk in het kader van de Haagse Beemden het eerst gedaan? Wij heb ben industrieterrein gecreëerd, industrieterrein dat bij de Bredase situatie past, want in dit ge^ bied kunnen wij natuurlijk geen basisindustrie vestigen. Thans zegt de heer Welschen dat wij nu het accent op de kantoren leggen en dat hij vreest dat de hogere overheid daarop zal ingaan. Ik moet zijn bewering met klem ontkennen, aange^ zien onze handeldswijze in het verleden duidelijke taal heeft gesproken. De heer WELSCHEN: Hierop inhakend wil ik het volgende zeggen. Men kan moeite doen om in de in dustriële sector arbeidsplaatsen te redden of te scheppen, waarbij ik aanteken dat daarbij naar ik vrees vervangende arbeidsplaatsen in het geding zullen zijn aangezien het creëren van uitbreiden de arbeidsplaatsen nog moeilijker zal zijn. In dit verband vraag ik mij af of het college, de C.D.A.-fractie en de V.V.D.-fractie nu echt eer^ lijk kunnen zeggen dat zowel de industriële sec tor als de kantorensector voor hen taakstellend is. Gaan zij met die formulering gewestelijk over leg aan en zijn zij te dien aanzien consequent wanneer de presentatie van de positie van Breda in het gewest in het geding is? Uit de reactie bij de andere fracties maak ik op dat ik straks

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 782