26 APRIL 1976
789
kritiek van de linkse fracties krijgen. Ik vind
dat de dames en heren in dat opzicht min of meer
de kop in het zand steken en tegen beter weten -in
de instandhouding willen nastreven van traditio
nele sectoren als textiel, schoenen, leder, rub
ber, hout, meubels, aardolie en steenkool. Het
betreft hier immers industrieën in de secundaire
sector waarvan blijkt dat het niet mogelijk is er
nog enige groei van te verwachten. Wij bewijzen
de Bredanaar er geen dienst mee als wij op die
traditionele toer blijven.
De heer WELSCHENIk ben van mening dat de
wethouder ons iets aanwrijft dat niet helemaal
klopt. Het is ons glashelder dat bepaalde secto
ren in de secundaire sector het niet goed doen.
Wij kennen evengoed de rapporten die bijvoorbeeld
door de provincie en het E.T.I.N. worden uitge
bracht. Dit neemt echter niet weg dat er sectoren
zijn die zich redelijk handhaven en dat in sommi
ge sectoren een lichte groei valt aan te wijzen.
Men moet dus niet zeggen dat wij onze kop in het
zand steken en iets willen redden dat absoluut
niet te redden is. Op die manier geeft men een
eenzijdig beeld; wij zien in.de industriële sec
tor toch nog wel mogelijkheden.
De heer DREEF; Ik zou van de wethouder graag
het volgende willen vernemen. Op het ogenblik
doet zich met betrekking tot de scheepsbouw een
grote pendelbehoefte vanuit West-Brabant naar de
omgeving van Rotterdam voorAls er nu straks een
reorganisatie in de scheepsbouw plaatsvindt, waar
wil de wethouder dan met al deze industriële ar
beiders in West-Brabant heen?
De VOORZITTER; Ik zou het nu op prijs stel
len als de heer Van Graafeiland de mogelijkheid
kreeg zijn betoog te vervolgen en tot een soort
afsluiting te komen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND; Ik reageerde al
leen maar op het eenzijdige beeld dat de heer