796 26 APRIL 1976 meenteraad en dus ook van het college van b. en w. overgenomen. Gelukkig hebben wij prettige er varingen met deze commissies. Het had natuurlijk ook anders kunnen zijn en dat was niet alleen Leiden in last geweest maar ook Breda! Het is o- verigens een heel waagstuk een commissie ex arti kel 61 in te stellen. Veel hangt van de leden van een dergelijke commissie af: van hun capaciteiten en van hun persoonlijke inzet. Ik zou het college dan ook namens mijn fractie willen aanraden ten aanzien van het instellen van nog meer van derge lijke commissies voorzichtig te werk te gaan, vooral in de sector cultuur. Kan de wethouder nog eens duidelijk opsommen welke commissies ex arti kel 61 hij in deze sector voor de naaste toekomst op stapel heeft staan? Ik beperk mij verder tot de instelling van een commissie ex artikel 62 voor cultuur, waarmee een sterke verbreding van de taak en de samen stelling van de bestaande raadscommissie van ad vies en bijstand voor cultuur wordt bedoeld. In de donderdag verspreide aanvulling wordt het aan tal leden van twaalf tot elf ingekrompen. De aan vulling was, zoals is opgemerkt, weer moeilijk leesbaar, maar wij zijn er met hulp van de heer Van Banning ook nu weer uitgekomen! Wij hebben dan ook van donderdag tot maandag de tijd gehad om dit stuk te bestuderen. Een omvang van elf le den betekent nog altijd dat onze raadscommissie voor cultuur met 120 wordt uitgebreid. In het adviescommissiewerk van de gemeenteraad komen er zes mensen bij die binding moeten hebben met sec toren van het maatschappelijk leven die belang hebben bij een adequate instandhouding en een op leving van het culturele leven. In dit verband de volgende vragen. Wat zijn dit voor sectoren en wat voor bin ding wordt hier bedoeld? Heeft deze binding ook iets te maken met een of andere politieke belang stelling of met een speciale politieke mentali teit van deze personen? Voorts zou ik graag willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 796