814 26 APRIL 1976 niet te hanteren is en dat het geen verbetering inluidt. Het werken in de nieuwe structuur is een uitdaging die wij moeten willen aanvaarden; anders kunnen wij er veel beter niet aan beginnen, In ieder geval is het college van mening dat deze structuur, die resultaat van jarenlange discussies is, als antwoord op velerlei denkmodellen kan functioneren De heer Visser heeft gevraagd waarom wij geen aparte voorstellen inzake de commissie ex artikel 62 en inzake de commissie ex artikel 61 voor de Beyerd hebben gedaan, waarop ik het volgende meen te kunnen antwoorden. In januari is de cultuurno ta, waarin sprake is van een fundamentele demo cratisering, als beleidsuitgangspunt aanvaard. Ik meen dat aan de voorwaarden voor fundamentele de mocratisering bepaald niet wordt voldaan door ef fectuering van één van beide voorstellen, maar dat de fundamentele democratisering een kans krijgt wanneer wij beide voorstellen accepteren. In het rapport "Schets van een cultureel centrum" van de culturele raad staat dan ook op blz21 dat dit rapport niet wordt aangetast wanneer de fase van beleid en de fase van uitvoering worden geschei den; voorwaarde is dan echter wèl dat de burger, zo hij daar de belangstelling voor heeft, in ieder geval de mogelijkheid krijgt om ten aanzien van beide componenten te kunnen meedenken en meedoen. Dit wil zeggen dat wij beide als een samenhangend geheel moeten zien en niet los van elkaar. Vervolgens heeft de heer Visser tot voorzich tigheid gemaand. Met verwijzing naar de bibliot heekcommissie heeft hij gezegd begrip te hebben voor het voorstel tot instelling van een commissie ex artikel 61 voor de Beyerd, maar hij is van me ning dat men niet te hard van stapel moet lopen, Hieraan heeft hij de vraag verbonden welke commis sie wij nog meer op het oog hebben. Hoewel deze materie nog niet is gekristalliseerd, verwacht ik dat er in deze zittingsperiode niet of nauwelijks

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 814