19 JANUARI 1976
81
Nergens heb ik iets gelezen over een bezwaar
van de taptoe-Delft, die indertijd door de raad van
Delft is geliquideerd: er waren namelijk allerlei
problemen op het gebied van de openbare orde, aan
gezien zich in Delft nogal wat relletjes voordeden.
Dit punt ben ik niet in het voorstel tegengekomen,
maar misschien kan er straks van de zijde van het
college nog op worden ingegaan.
Als alles doorgaat zal de taptoe op het ter
rein van de K.M.A. worden georganiseerd. In het voor
stel staat dat zich met betrekking tot het organise
ren op dit terrein nogal wat problemen voordoen. Ik
neem aan dat deze problemen van technische aard
zijn, maar ik kan dat niet beoordelen. In dit ver
band zou ik willen vragen of er contact met de gou
verneur van de K.M.A. is geweest en van welke aard
de problemen zijn. Aangezien de gemeente Breda hier
gaat beslissen over iets dat op het terrein van de
K.M.A. staat te gebeuren en dat betrekking heeft op
mensen die bij de K.M.A. werken, zou ik in verband
met de inspraak willen vragen hoe men bij de K.M.A.
over dit alles denkt.
De heer VAN BANNING: Wij spreken vanavond over
een taptoe-Breda. Aanvankelijk en ook nog even aan
het begin van deze avond dacht ik: er zullen voor
standers en tegenstanders zijn, de één zal er wel
voor voelen en de ander zal het een ludiek gebeuren
vinden of iets dat goed is voor de stad. Ik geloof
dat het bij een aantal mensen zwaarder is uitgepakt
dan men naar mijn mening tegen deze zaak had moeten
aankijken. Ik dacht aanvankelijk dat het zou neer
komen op een stemverhouding van misschien 25-14 of,
indien er een wat vlottere figuur bij de progressie
ven zou zitten, 26-13. Ook was het denkbaar ik
fantaseer maar wat dat de dienst welzijn en wel
vaart van de gemeente een publiciteitsmanager voor
taptoezaken zou aanstellen, in welk geval er 12,
of liever gezegd er is er al één weg 11 tegen
stemmers zouden zijn.