820 26 APRIL 1976 ook hartgrondig doen, daarmee tonende dat wij de voorstellen inderdaad wenselijk achten. Vervolgens heeft de heer Van Asseldonk een beeld gegeven van de burgers die politiek moe zijn. Ik moet bekennen dat ik zelf ook wel eens moe ben van de politiek! Ook heeft de heer Van Asseldonk gesproken over zes progressieven burgers en twee progressieve raadsleden in een commissie, die...., De heer VAN ASSELDONK: Zes burgers en twee progressieve raadsleden! U zegt "zes progressieve burgers". Zouden er zó veel in de stad zijn? Wethouder SANDBERG: Laat ik mij nog maar niet aan voorspellingen van de verkiezingsuitslag wa gen! Ik geloof dat wij er met betrekking tot de criteria voor de samenstelling van de commissie ex artikel 62 van uit moeten gaan dat is ook het streven dat er een representatieve verte genwoordiging van de burgerij tot stand komt. Wij moeten proberen gezamenlijk tot de beoogde advi sering te komen. Er worden in de commissie geen besluiten genomen, maar adviezen gegeven. Wanneer de samenstelling van de commissie de burgerij re presenteert evenals de samenstelling van de raad de burgerij, die de raad heeft gekozen, re presenteert moeten wij er naar ik meen uit kunnen komen. Zoals ik reeds heb gezegd, dienen de beslissingen uiteindelijk in deze raad te wor den genomen, nadat de raad van de adviezen kennis heeft genomen. Dat de beslissingen van de raad niet in alle gevallen met de adviezen zullen over eenkomen, behoort tot een normaal democratisch spel. Over de evaluatie heb ik reeds gesproken. Het P.O.O.-rapport is zijdelings aan de orde geweest en ik wil het daarbij laten, omdat de raad daar in de toekomst bij een andere gelegenheid nog uitvoe riger over zal discussiëren. Tot slot wil ik nog enkele opmerkingen maken over het gevaar dat commissies ex artikel 61

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 820