26 APRIL 1976
823
met een beetje emotie. Ik kies dan niet voor de
eersten maar voor de laatsten. Wij hebben gemerkt
dat een al te grote emotionele betrokkenheid geen
stand houdt en heel weinig advieswerk oplevert.
Ik denk hierbij in het bijzonder aan de culturele
raad
Tot slot kan ik zeggen dat het mij verheugt
dat ook de commissie voor algemene zaken zal wor
den ingeschakeld bij de advisering over de samen
stelling en bij de procedure met betrekking tot
de zes niet-^raadsleden die deel zullen uitmaken
van de commissie ex artikel 62.
De heer HENDRIKSENAls ik de gehouden beto
gen nog eens naga, geloof ik dat de "gele lijn"
van de heer Visser, de "groene lijn" van de heer
Van Asseldonk en "rode lijn" van ons samenkomen
op het punt dat er ten aanzien van het functione
ren van deze commissies duidelijke twijfels be
staan. Dit wil wat mij betreft niet zeggen dat ik
de commissies bij voorbaat kansloos acht. Het te
gendeel is het geval, maar er zijn vanavond enke
le schoten voor de boeg gelost waaruit naar mijn
mening zou moeten blijken dat men er met deze
vorm van democratisering nog niet is. Terecht
heeft overigens de heer Visser erop gewezen dat
hier nog geen fundamentele democratisering in het
geding is.
Er zijn allerlei problemen aan de orde ge
steld. Zo is er gesproken over de twee progressie
ve raadsleden en de zes burgers die een blok zou
den kunnen vormen. Er is iets gezegd over afspie
gelingscolleges en de opmerking is gemaakt dat
ook de voorzitter van de commissie een politieke
rol vervult. Uit het verleden is bekend dat door
dergelijke commissies werd geklaagd over gebrek
aan informatie of aan deskundige inbreng uit amb-
tenarenkringen. Kortom, wij weten door alles wat
er de laatste jaren in Breda is gebeurd dat er ten
aanzien van het functioneren van deze commissies
met gedelegeerde bestuursbevoegdheden vrij veel