824 26 APRIL 1976 twijfels bestaan. Dit wil echter niet zeggen dat een gemeenteraad op de verkeerde weg is als hij zulke commissies in het leven roept en deze be paalde deelgebieden laat besturen. Het tegendeel is het geval, maar men moet wèl gaan denken aan de garanties die men inbouwt om het werken aan de democratisering zo veel mogelijk mogelijkheden te geven. De wethouder heeft gezegd dat hij geen ga ranties kan geven. Wanneer men het gevoel heeft dat bepaalde aspecten tijdens de rit nader moeten worden bekeken en dat er van te voren al aanwijs bare twijfels te zien zijn, moet men m.i. het eigen instrumentarium onder de loep nemen tenein de na te gaan of dit werkelijk zo geschikt moge lijk is om de gang van zaken op een goed spoor te houden. Daar zijn mijn opmerkingen in eerste ter mijn eigenlijk op gericht geweest. Wij moeten deze groepen een reële kans ge ven, zo heeft de wethouder gezegd. Ik vind dat wij van de kant van deze raad moeten nagaan hoe wij dat gezamenlijk zo goed mogelijk kunnen orga niseren. Met betrekking tot het experimentele ka rakter van de twee in te stellen commissies wordt betoogd dat het mogelijk is dat het experiment slaagt, maar dat het ook mogelijk is dat het geen succes heeft. Indien het werk van de commissies niet tot welslagen zou leiden, zou de politieke moed bestaan om daar consequenties uit te trekken. Voordat het zo ver is, zal er echter naar ik ver wacht nog heel wat water door de Rijn vloeien. Ik wil wijzen op het gebied dat tussen het slagen en het niet slagen ligt. In de tijd die de commissie de komende jaren te gaan hebben, kunnen allerlei problemen opdoemen, kunnen frustraties ontstaan en kunnen ook zeer plezierige werkervaringen wor den opgedaan; de plezierige ervaringen wil ik ze ker niet uitzonderen. De wethouder heeft in dit verband gesproken over het voldoen aan alle voor waarden om er voor te zorgen dat het zal geluk ken. Ik denk dan nog even terug aan de toezegging

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 824