826 26 APRIL 1976 verzoekt het college - het provinciaal opbouworgaan in te scha kelen om op basis van een regelmatige evaluatie van het functioneren van beide thans in te stellen commissies van ad vies te dienen - de resultaten van de evaluaties ter ken nis te brengen van de commissie algemene zaken De motie is ondertekend door de heren Hen- driksen, Oomen, Jongeneel en mevrouw Stutterheim- Edeling Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer Hendriksen mede onderwerp van beraad slaging uit. De heer VAN ASSELDONK: Ik hoop dat men er be grip voor heeft dat ik na het "college" van de heer Visser eventjes duizelig werd. De heer Hen driksen heeft mij wat de democratisering betreft veer een beetje bijgebracht. Ik hoop dat wij van daag iets hebben gedaan ten behoeve van het be trekken van burgers bij het bestuur en bij de be leidsvoorbereiding. Daarom zou ik juist in deze sector willen eindigen met de slotfrase van een lied: "Dat is het doel waarnaar wij streven." Om dat dit ook het doel van mijn fractie is, gaat zij met het onderhavige voorstel akkoord. Wethouder SANDBERG: De heer Visser is even blijven stilstaan bij de vraag wat er zou gebeu ren als zich in de commissie ex artikel 62 de ver houding 6-5 zou voordoen, waarbij dan alle burgers een ander standpunt zouden innemen dan alle raads leden. Ik vind het wel gezond dat dat óók nog zou kunnen. Van de vraag wat er dan moeten gebeuren, hoeven wij naar ik meen niet wakker te liggen. In dat geval geldt precies dezelfde procedure als in de huidige structuur. Wanneer een commissie van advies en bijstand een advies geeft dat negatief is of andersluidend is dan het voorstel van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 826