26 APRIL 1976 827 college, komt de materie opnieuw in het college aan de ordeHet college wikt en weegt vervolgens het gegeven advies en neemt de argumenten daarvan ter harte. Daarna komt het college dan met een voorstel waarover de gemeenteraad een beslissing neemt. Voor het door de heer Visser bedoelde geval hoeft naar ik meen volstrekt geen aparte procedure in het leven te worden geroepen. Wanneer bij her haling blijkt dat vijf raadsleden een andere op tiek hebben dan zes burgers, is er naar ik meen iets fundamenteels aan de hand. Ik meen dat net wat ver gaat om daar op dit ogenblik uitvoerig op in te gaan. In dat geval zouden wij eens moeten praten over de vraag wat er nu fout is met het functioneren. Vooralsnog ben ik er niet zo bang voor dat vijf raadsleden bij herhaling unaniem te genover zes burgers zullen staan. Ik zit alleen met die unanimiteit van die zes raadsleden in mijn maag, want die komt zo zelden voor! De heer HENDRIKSENIk geloof dat de wethou der nu juist de kern van de zaak raakt. Als vijf raadsleden dwars gaan liggen ten opzichte van een aantal burgers, ontstaat er een zeer moeilijke si tuatie. Mijn vraag is dan hoe het college uit zo'n situatie wil komen. Denken b. en w. dat zij zelf de mogelijkheden hebben om dergelijke problemen op te lossen? Wethouder SANDBERG: Ik heb al zo verschrikke lijk veel moeite bij het komen met voorstellen waarover die vijf raadsleden het met elkaar eens zijn! Dat is het eerste probleem. Wanneer echter de door de heer Hendriksen bedoelde situatie zich voordoet, is dat naar mijn mening helemaal niets bijzonders. Het college zal dan geargumenteerd moeten aangeven waarom het voor de ene dan wel voor de andere opstelling kiest en of het al dan niet bij zijn voorstel blijft. De opmerking van de heer Visser over ver menging met de culturele raad is mijns inziens slechts ten dele waar. Ik kan mij voorstellen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 827