828 26 APRIL 1976 één of meer leden van de culturele voor de commis sie ex artikel 62 zullen kiezen en ik geloof dat dan vervolgens ook die leden de normale selectie procedure moeten doorstaan. Op grond van ervaring en van gesprekken die ik heb gevoerd, meen ik te weten dat ook enkele leden van de culturele raad veel belangstelling hebben voor de commissie ex artikel 61 voor de Beyerd. Wellicht hebben enige andere leden van de culturele raad de termijn waarop zij hebben gefunctioneerd lang genoeg ge vonden, zodat zij zich überhaupt terugtrekken. De instelling van deze commissies is geen fundamentele democratisering, zo heeft de heer Visser gezegd. Ik ben het in dezen volmondig met hem eens en ik heb ook nooit gezegd dat hier fun damentele democratisering in het geding zou zijn. Het enige dat ik heb gezegd is dat wij tot funda mentele democratisering moeten trachten te komen en dat het instellen van deze commissies één van de voorwaarden is voor het betrekken van burgers die willen meedenken en meedoen, bij het bestuur. In de nota van de projectgroep werd er indertijd voor gekozen dat de gehele sector cultuur aan een commissie ex artikel 61 met de wethouder van cul tuur als voorzitter zou worden "uitbesteed"In dat geval zou de situatie heel anders zijn. De raad zou dan praktisch al zijn bevoegdheden dele geren en zou nauwelijks meer over iets anders te besluiten hebben dan over het al dan niet goedkeu ren van de begroting en de jaarstukken. De heer Visser heeft gesproken over raadsle den in commissies ex artikel 61die daar als spionnen" zouden fungeren. Ik geloof dat dit een ietwat verkeerde term is en dat de heer Visser hier bij nadere bezinning op zal terugkomen. Mijns inziens is er geen sprake van dat raadsleden als spionnen fungeren. De raadsleden moeten, uitgaande van hun eigen specifieke verantwoordelijkheid, zorg dragen voor evenwichtig beleid en voor samen hang in het totale beleid van de gemeente Breda. Om tot een juiste oordeelsvorming en besluitvorming

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 828