834
26 APRIL 1976
De belangrijkste argumenten die wij daarvoor
hebben, zijn de volgende. De democratie is naar
onze mening gediend bij een goede scheiding van
partijpolitieke en vertegenwoordigende functies.
Tijdens het beraad in de fracties zijn wij ervan
uitgegaan dat er in deze raad geen verschil van
mening over bestaat dat iemand die tot raadslid
wordt benoemd geen partijpolitieke functie in de
stad kan bekleden. Een dergelijke combinatie van
functies doet zich voor zover ons bekend in geen
van de fracties voor en ik meen dat de gehele raad
het ermee eens zal zijn dat zo'n opeenstapeling
niet mogelijk is en dat de democratie er niet mee
gediend is. Nu zijn de functies die de heer Kra
mers in de Bredase partijpolitiek en in de sport
stichting vervult evenals de functie die hij
straks in de commissie ex artikel 61 zal bekleden
eigenlijk met een raadsfunctie te vergelijken.
De heer Visser heeft er zojuist al op gewezen dat
in het geval van de instelling van een commissie
ex artikel 61 bevoegdheden worden gedelegeerd. De
te zijner tijd in te stellen "sportraad" krijgt
bevoegdheden die te vergelijken zijn met bevoegd
heden van de raad maar die op een specifiek ter
rein betrekking hebben.
In het politieke veld van Breda hebben naar
ons oordeel de politieke partijen de functie van
controle en begeleiding voor degenen die namens
die partijen de vertegenwoordigende functies ver
vullen. Wij vinden het moeilijk als, zoals in de
situatie die nu aan ons wordt voorgesteld, bij de
vertegenwoordigende functie personen optreden die
eigenlijk zichzelf zouden moeten controleren en
begeleiden en die in een belangrijke fase van het
politieke leven in Breda, als moet worden gekozen,
een specifieke en in het oog lopende functie in
het politieke veld bekleden.
Wij hebben dit alles in de fracties besproken
en wij zijn op grond van de zojuist genoemde argu
menten van mening dat het voor het zuiver houden
van de politieke spelregels en van de functies die