19 JANUARI 1976
83
heeft gezegd toen hij de argumenten van de kant van
de progressieven noemde. In mijn opvatting kan even
min als de Paus militaire, agressieve bedoelingen
kunnen worden verweten, worden gedacht aan milita
ristische tendensen bij het organiseren van een
taptoe tezamen met burgers. Naar mijn mening zijn
oneigenlijke argumenten gebruikt om het niet meewer
ken aan de taptoe te motiveren. Hoe deze houding
verklaarbaar is, is mij niet duidelijk. Is dit
standpunt ingegeven door de houding van de partijge
noten in Delft, die na twintig jaar aan de taptoe
te hebben meegewerkt het noodzakelijk vonden een
a-militaire opstelling in te nemen en derhalve de
taptoe in Delft te laten verdwijnen? Is het ook
hier een a-militaire opstelling die de progressie
ven deed opmerken dat hun bezwaren niet op de eer
ste plaats gericht zijn tegen de kosten die mogelijk
aan de taptoe verbonden zijn doch op het militaris
tisch karakter betrekking hebben?
Ik respecteer een ieder die oorlogsgeweld af
wijst, maar de argumenten van de progressieven vind
ik beneden de maat. De heer Kaarsemaker sprak van
"militaristisch gedoe" en "militair gest^>"hij
gebruikte zelfs het woord "kadaverdiscipline". Voor
al tegen dit laatste wil ik fel protesteren. De
krijgsmacht in ons land bestaat bij de gratie van
de volkswil, zij is geen exclusieve zaak. Zij komt
voort uit het volk en maakt van dit volk deel uit.
Het dienen van de overheid, verplicht of vrijwillig,
verdient respect. Het is geen romantiek, het wordt
niet pacifistisch voorgesteld en het wordt nog
steeds noodzakelijk geacht. Duizenden jonge mensen,
ook van niet-Nederlandse nationaliteit, liggen hier
in Nederlandse grond. ]4±j hebben voor de vrijheid,
die wij elke dag mogen genieten, hun toekomst, hun
idealen, hun leven prijsgegeven: niet voor een ro
mantisering. Ik ben ervan overtuigd dat ik ook na
mens veel Partij van de Arbeid-mensen spreek als
ik zeg dat deze krijgsmacht en de daartoe behorende
leden waardering verdienen. Zij zullen militaire