840 26 APRIL 1976 maal gevolg van het in dezen gevoerde beleid. Mijn fractie is het derhalve met het voorstel eens. Toch zou ik een vraag willen stellen en een opmer- king willen maken. Bij gebrek aan geld subsidieert C.R.M. nu nog niet. Dit is juist, maar voor ons jammer, teleurstellend en duur. Ik zou een vraag willen stellen naar aanleiding van het desbetref fende schrijven van het ministerie, waarin vol gens het voorstel opmerkingen van secundaire aard worden gemaakt. Het ministerie vraagt met betrek king tot de personeelssituatie een wat duidelij ker omschrijving, vrij vertaald: een aanduiding van de kwaliteit van de functie van de medewer kers en de daaraan te koppelen rechtspositie. Kan hierover met het J.A.C. een gesprek worden ge voerd? Als er wèl geld bij het ministerie is, moe ten wij ervoor zorgen dat de subsidie-aanvrage, voor zover als wij daartoe in staat zijn en onze kennis het ons mogelijk maakt, waterdicht is. Dit zouden wij graag willen bezien in relatie met het J.J.C. en het open jongerencentrum De Pluu. De heer KOERTSHUIS: Ik zou een vraag willen stellen over het bedrag van 48.000, dat op de begroting voor het jaar 1976 komt. Is dit be drag nog juist of zal het op grond van twee aan leidingen binnenkort worden gewijzigd? Ik denk hierbij in de eerste plaats aan de experimentele periode. Naar ik meen zal het gehele experiment binnen zeer korte tijd voordat de helft van dit jaar zal zijn verstreken worden geëvalu eerd, hetgeen op verdere subsidiëring van invloed zal zijn. Een tweede aanleiding is de aanstelling van een tweede beroepskracht. Ik herinner mij dat de wethouder van jeugd en sport tijdens de begro tingsbehandeling heeft gezegd dat het college po sitief tegenover de aanstelling van een tweede beroepskracht staat. Op 30 december 1975 heeft de staatssecretaris een brief aan het bestuur van het J.A.C. gestuurd, waarvan de gemeente een afschrift heeft gekregen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 840