26 APRIL 1976 841 In dat verband zou ik naar aanleiding van de laatste zin willen vragen of het college erop wil letten dat tijdig weer een verzoek om subsi die bij C.R.M, wordt ingediend. Wethouder VAN GRAAFEILANDHet is inderdaad droevig dat wij er nog niet in zijn geslaagd C.R.M. te bewegen het J.A.C. te subsidiëren, dit slechts door louter financiële oorzaken. Om een lang verhaal kort te maken zou ik de heer Van Dongen willen toezeggen dat een subsidie-aanvraag bij het ministerie van C.R.M., indien deze wordt gedaan, waterdicht zal zijn, inclusief de func tieomschrijving van degenen waarop het subsidie bedrag mede betrekking heeft. Wij voeren een be leid dat gericht is op het zo goed mogelijk op stellen van die subsidie-aanvrage. Dit betekent dat de subsidie-aanvraag niet het gevaar mag lo pen op inhoudelijke gronden door het ministerie te worden afgewezen; dat is zeer duidelijk. Het zelfde geldt voor het J.J.C. en O.J.C. Naar aanleiding van een vraag van de heer Koertshuis kan ik zeggen dat ik niet de indruk heb dat een wijziging in de ambtelijke begelei ding van het J.A.C. gevolgen zou kunnen hebben voor het subsidiëren van dit centrum. Het centrum wordt namelijk gesubsidieerd in het kader van het jeugd- en jongerenwerk, subsidietitel "levens- en gezinsvragen". Dit is precies dezelfde subsidie- titel als waarschijnlijk ook in het kader van maatschappelijke dienstverlening moet worden ge hanteerd, Ik ben hier niet helemaal zeker van, maar dit is vooralsnog mijn mening. In ieder ge val is mij nooit ter ore gekomen dat een wijzi ging van de aanpak op ambtelijk gebied effect zou kunnen hebben in financieel opzicht. Een beslissing over de tweede beroepskracht bij het J.A.C. zal door het college in het kader van de behandeling van de begroting voor 1977 worden genomen en zal al dan niet deel uitmaken van de voorstellen die de commissie -- en in een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 841