844 26 APRIL 1976 47. bijlage nr. 141. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING TOT HET OPENBAAR BASISONDERWIJS IN HET WESTELIJK STADSGEDEELTE. (B) Dit voorstel is reeds in de raadsvergadering van 22 april 1976 behandeld. RONDVRAAG. De heer GIELEN: Blijkens bijlage nr. 96 ga ik op 18 december 1976 een vraag stellen. Ik neem aan dat hier wordt gedoeld op de raadsvergadering van 18 december 1975 waarin ik een vraag heb ge steld over de inspraak van het Heuvelkwartier. Mijn vraag luidde of het college kenbaar kon maken welke mensen in het wijkcomité-Heuvelkwartier zit ting hadden. Vier maanden later heb ik van het college een nietszeggend antwoord gekregen. Ik ben daarover bijzonder teleurgesteld, want ik heb mijn vraag niet voor niets gesteld. Het antwoord is dat de kerngroep van wijkbewoners vele en goede contacten met een aantal bewoners van het Heuvel kwartier heeft. Graag zou ik willen weten wie die mensen dan wel zijn en ik hoop geen vier maanden op het antwoord te hoeven wachten. De heer JONGENEEL: De chefs van de afdelingen en subafdelingen van het energie- en waterbedrijf in Breda hebben een brief d.d. 31 maart 1976 ont vangen van de directeur, die van de wethouder van cultuur en bedrijven het verzoek heeft gekregen hem te informeren indien een lid van de gemeente raad schriftelijk of mondeling inlichtingen over een bepaald onderwerp vraagt. Teneinde aan dit verzoek optimaal te voldoen vraagt de directeur in toekomstige gevallen van de informatie een nota te maken c.q. een kopie 'van het schrijven van het ge meenteraadslid te vervaardigen en deze ter be schikking van de wethouder te stellen. In dit ver band zou ik de volgende vragen willen stellen. Waarom acht de wethouder het van belang te worden geïnformeerd over de vragen die door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 844