857
20 MEI 1976
duisternis, in het bijzonder de ventwegen en het
aldaar aanwezige viaduct.
Deze situaties doen mij de volgende vragen stellen.
Wil het college op zeer korte termijn de bestaande
verlichting aan de Rithsestraat in orde laten
brengen en uitbreiden tot op zijn minst voorbij
het viaduct?
Willen b. en w. in het overleg met rijkswaterstaat,
dat zij in verband met mijn vragen over de ver
lichting van de ventwegen bij de Liesboslaan pro
beren te voeren, ook de Rijsbergseweg betrekken?
Zou het college een plan willen opstellen waarmee
kan worden voorzien in een fatsoenlijke verlich
ting in de buitengebieden van Breda-West?
ANTWOORD
De verlichting op het gedeelte van de Rithsestraat
tussen de Turfvaart en de rijksweg 16 is in het
ongerede geraakt door toedoen van rijkswaterstaat
bij de aanleg van de kunstwerken daar ter plaatse.
Herstelling van de verlichting dient te geschie
den op kosten van het Rijk.
Reeds lang geleden heeft het energie— en waterbe
drijf een plan met kostenraming aan rijkswater
staat voorgelegd, doch ondanks herhaald rappelle
ren, nog niet vernomen, dat met het ingediende
plan akkoord wordt gegaan. Het is begrijpelijk,
dat eerst overeenstemming met rijkswaterstaat be
reikt moet worden, voordat langs bedoeld gedeelte
van de Rithsestraat nieuwe straatverlichting kan
worden aangebracht. Bij rijkswaterstaat zal nog
maals op antwoord worden aangedrongen.
Rijkswaterstaat heeft nog geen toestemming verleend
tot het aanbrengen van een summiere verlichting op
de ventweg van de Liesboslaan tussen het viaduct
en de oude Liesboslaan,
Het heeft naar onze mening thans geen zin meer om
aan rijkswaterstaat toestemming te verzoeken ook
verlichting te mogen aanbrengen op de ventwegen
langs de Rijsbergseweg, omdat genoemde instantie
het voornemen te kennen heeft gegeven het gedeelte