19 JANUARI 1976 85 hopen dan ook dat de bezorgdheid van de Stichting "Exbando" geen realiteit vindt in de belangstelling voor haar taptoe. Het is ook mogelijk dat de tap toes enigszins van karakter verschillen. Volgens mijn informatie is er al op ander niveau met de be- stuurderen van de Stichting "Exbando" gesproken. Ik hoop dat dit tot goede resultaten zal leiden. Ik heb voorts kennis genomen de heer Kaarse maker heeft dat niet genoemd van het standpunt van het Comité Binnenstad. Tot mijn genoegen heb ik vernomen dat dit comité vóór de taptoe is en heeft bepleit dat de mars van het oude Zesde Regiment In fanterie het Bredase regiment ten gehore zal worden gebracht. Dit laatste heb ik al eerder in een bepaalde kring bepleit en ik vertrouw er dan ook op dat het bij de aanvaarding van het ter tafel lig gende voorstel zal gebeuren. De heer Kaarsemaker heeft enkele argumenten ten tonele gevoerd. Hij heeft zijn bezwaren in veel gematigder vorm onder woorden gebracht dan in de commissie voor algemene zaken. Daarnaast heeft hij de vraag gesteld, waarom de taptoe niet tegenover het bewustwordingsproces in de Derde Wereld wordt geplaatst; hij is van mening dat andere dingen prio riteit moeten hebben. Ik wijs erop dat men toch niet alles kan uitsluiten: dan zou men ook geen voetbal moeten hebben en zou men alle andere activiteiten achter moeten stellen omdat er zo veel nood in de Derde Wereld is. Wellicht kom ik in tweede instan tie nog nader op de opmerkingen van de heer Kaarse maker terug. In eerste termijn zou ik het hierbij willen la ten. Ik kan mededelen dat de C.D.A.-fractie aan het voorstel van b. en w. gaarne medewerking zal verle nen. Het zal mij en naar ik meen ook vele oudere Bredanaars een grote vreugde zijn in 1976 te horen hoe de taptoe-Breda met de mars van het aloude Zesde Regiment Infanterie nu onder supervisie van een jongere Laro zal aanvangen! De heer BRUMMELKAMP: Vooraf zou ik willen zeg-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 85