20 MEI 1976 864 subsidie van ongeveer 27.500,Bovenstaande geeft mij aanleiding tot het stellen van de vol gende vragen: a. Acht het college bovengenoemde verkopen vanuit sociaal oogpunt aanvaardbaar b. Is het college bereid nadere voorwaarden te stellen aan de verkoop van woningwetwoningen aan de bewonerswaarbij te denken valt aan een inkomengrens die verband houdt met het huidige inkomen c. Is het college bereid de minister te infomeren over de boven gesignaleerde gevallen. Gemotiveerde beantwoording van de vragen wordt op prijs gesteld. ANTWOORD In antwoord op de in Uw bovenaangehaald schrijven gestelde vragen, delen wij U het volgende mede. a. In ons preadvies d.d. 16 mei 1974 bijlage nr. 162 inzake de verkoop van woningwet- en andere in complexen geëxploiteerde woningen, wordt o.m. als motief aangevoerd dat het helemaal niet denkbeeldig en waarschijnlijk zelfs zeker is, dat eengezinswoningen met een huur van 150,^ a 200,-^ per maand eigendom worden van personen die qua huurcapaciteit - welke ge relateerd is aan het bruto-inkomen - het twee a drievoudige zouden kunnen betalen. Dit is in feite dezelfde constatering als die U doet. Niettemin heeft de gemeenteraad genoemd pread vies met 13 stemmen voor en 16 stemmen tegen verworpen b. Vooropgesteld moet worden dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ter zake voorwaarden stelt, met name ten aanzien van de inkomengrens, waaraan in ieder geval moet worden voldaan en dat de gemeente nadere voorwaarden kan stellen. Aan de inkomensgrens kan de gemeente derhalve niet tornen, nog af gezien van het feit dat een vergelijking tussen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 864