86 19 JANUARI 1976 gen dat ik niet optreed op verzoek van de heer Van Banning, aangezien ik reeds tevoren mijn standpunt had bepaald. Degenen die onze fractievergaderingen regelma tig bijwonen, weten dat het de gewoonte is dat de leden van onze fracties in de raad het meerderheids standpunt volgen. Deze gewoonte is ook bij de stand puntbepaling met betrekking tot het vorige agenda punt gevolgd. Ten aanzien van de taptoe wil ik van deze gewoonte echter afwijken. Ik geef ieder het goed recht zich persoonlijk tegen het houden van een taptoe uit te spreken, maar ik betwijfel sterk of de overheid voor de burgers moet uitmaken of.er wel een taptoe mag worden gehouden. De tijd waarin de overheid voor ons zieleheil waakte door gemengd zwemmen of toneelvoorstellingen te verbieden, ligt nog maar kort achter ons. Naar mijn mening zijn de burgers zelf wel in staat te bepalen of zij al dan niet naar een taptoe willen gaan. Stellen de bur gers een taptoe niet op prijs, dan zal dat wel in de bezoekersaantallen tot uiting komen. Nu de tap toe op een afgesloten terrein zal plaatsvinden wordt niemand er tegen zijn zin bij betrokken en onder vindt er ook mijns inziens niemand hinder van. Deze beide argumenten vormen voor mij een re den om de taptoe niet bij voorbaat onmogelijk te maken, zodat ik het voorstel van b. en w. zal steu nen. De heer TAKS: De slagvaardigheid waarmee het college de kandidatuur van Breda heeft gesteld voor het organiseren van een jaarlijkse taptoe, verdient naar het oordeel van de liberale fractie grote waar dering. De voorbereidende functie die door de ge meentewet aan b. en w. opgedragen is, omvat ook het inspelen op actuele ontwikkelingen, waarvan redelij kerwijs mag worden aangenomen dat zij de raad ter harte gaan. De taptoe-Delft heeft zich in de eenen twintig jaren van zijn bestaan in binnen- en bui tenland een grote faam weten te verwerven als zoals het voorstel omschrijft "een muzikaal ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 86