871 20 MEI 1976 De heer CRUL: Ik wil beginnen met een gedeel te aan te halen uit het verslag van de vergadering waarin wij de subsidie aan N.A.C. hebben besproken en waarin wij daarover ook een beslissing hebben genomen. Dit is mede van belang omdat de heer Gee- ne, sprekend over de financiën, heeft gezegd dat men bij het verlenen van subsidies geen dingen te gen elkaar moet afwegen. Ik heb het nog nooit zo. De heer GEENE: Ik heb gezegd dat wij dat in het verléden nooit hebben gedaan. Ik heb niet ge zegd dat wij dat niet zouden moeten doen, maar ik ben van mening dat wij er niet vanavond mee moeten beginnen. De heer CRUL: Ik begrijp dat niet, want ik meen dat men, als men uitgaven doet ongeacht of men dat thuis of hier in de raad doet -- altijd moet kijken waar men zijn geld aan besteedt en een keuze moet doen. Als dat echter bij de heer Geene of bij de C.D.A.-fractie niet gebeurt.... De heer DEES: Ik wijs erop dat dat afwegings proces op dit ogenblik aanmerkelijk minder in het geding is, nu wordt voorgesteld een en ander uit de post "onvoorziene uitgaven" te financieren. Dat is een vrij belangrijk verschil. De heer CRUL: Het is des te meer nodig tot een afweging te komen, aangezien de post "onvoor zien" op deze wijze praktisch op nul komt te staan. Als men dat in mei al doet terwijl het huishouden toch tot het eind van het jaar door loopt, getuigt dat mijns inziens niet van een goed beleid. Misschien denkt de V.V.D.-fractie daar an ders over. Blijkens bovengenoemd verslag heeft één van de raadsleden over de subsidieverlening aan N.A.C. het volgende gezegd: "Uit het betoog van de wet houder is naar mijn opvatting niet voldoende naar voren gekomen dat de mate waarin garanties worden gegeven 'en de wijze van subsidiëring binnen het kader van de gemeentelijke financiën verantwoord

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 871