20 MEI 1976 874 Wij hebben daar de toezeggingen of betalingen die het bedrijfsleven voor de taptoe heeft ge daan, tegenaan gelegd en wij vinden het noodzake lijk dat daarover vandaag wordt gesproken. Nu doet zich daarbij de moeilijkheid voor dat de ge gevens in 1974 vertrouwelijk waren, zodat ik u, mijnheer de voorzitter, zou willen vragen of u toestaat dat ik daarvan in deze openbare vergade ring mededeling doe aan de overige raadsleden; daarbij zou ik tevens onze opvattingen over de relatie met degenen die nu bijdragen leveren wil len aangeven. De VOORZITTER: Ik hef de vertrouwelijkheid op dit ogenblik niet op. De heer CRUL: U moet daar wat duidelijker in zijn, want. De VOORZITTER: Nadat u in eerste termijn bent uitgesproken, wil ik in mijn antwoord over het standpunt ten aanzien van het verstrekken van de gegevens aan de raad in het algemeen informa tie geven. Ik zal daarbij niet de namen en adres sen noemen maar ik zal wèl duidelijk maken waarom wij u op deze wijze hebben geantwoord. Dit zal bij u wellicht kunnen leiden tot begrip dan wel tot versterking van het standpunt dat u inneemt. De heer CRUL: U hebt gezegd dat u de ver trouwelijkheid niet opheft. Ik wil daar even op ingaan. Wij hebben begrepen dat het college ge heimhouding kan opleggen, maar ik weet niet of dat betekent dat u nu niet toestaat dat hierover wordt gesproken. Hier is immers geen geheimhou ding in het geding; er staat "vertrouwelijk" op de papieren, maar dat kan men overal op zetten! Houdt de uitspraak die u zojuist hebt gedaan, in dat u de raad op dit ogenblik geheimhouding over deze kwestie oplegt? De VOORZITTER: Als er vertrouwelijke stukken zijn, is het naar ik meen een normaal gebruik dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 874