881
20 MEI 1976
in het kader van de "Breda promotion". De taptoe
zal zeker uitstralingseffecten hebben op de ama
teuristische kunstbeoefening in Breda, Brabant en
Nederland. Niet in de laatste plaats mag in dit
verband worden genoemd dat de taptoe bijdraagt tot
het patroon van passieve recreatie. Wij zijn voor
standers van veelvormigheid en veelvuldigheid in
de voorzieningen; een taptoe past daarin.
Een derde factor die ik, sprekend over de ba
ten, zou willen noemen is dat deze activiteit naar
onze mening positieve economische gevolgen voor
onder meer de Bredase horeca-sector en de Bredase
middenstand kan hebben. Ook dat achten wij van
belang.
Wanneer wij in dit geheel kosten en baten
tegen elkaar afwegen, hebben wij geen enkele moei
te met het voorstel. Sterker nog, wij hopen dat
de taptoe-Breda een succes zal zijn en dat velen
plezier aan deze activiteit zullen beleven. Wij
worden in onze opvatting moreel gesterkt door de
omstandigheid dat de regering, ondanks de passage
in Keerpunt 72 waaruit blijkt dat men overbodig
militair vertoon wil tegengaan, de taptoe een
waardevol gegeven vindt. Dit laatste zeg ik ech
ter meer in de richting van P.v.d.A./P.R.R. dan
aan het adres van het college.
De heer VAN BANNING: Ik was niet van plan in
eerste instantie en wellicht ook niet in tweede
instantie het woord te voeren, omdat ik van me
ning ben dat mijn fractievoorzitter ons standpunt
uitstekend heeft verwoord. De heer Crul heeft mij
echter als het ware uitgedaagd te reageren op een
enkele opmerking die hij in mijn richting heeft
gemaakt. Ik moet bekennen dat het mij uitermate
verwondert dat nu juist de heer Crul de subsidië
ring van N.A.C. ten tonele voert. In het verleden
heb ik namelijk geconstateerd dat de heer Crul er
altijd een warm voorstander van was geweest de
dingen yan tevoren tegen elkaar af te wegen, maar
dat hij op een gegeven ogenblik ineens medewerkte