20 MEI 1976 884 De kwestie van de Stichting en van de- ver wevenheid van de bevoegdheid van het college is op mijn verzoek door de juridisch adviseur van.de gemeente nader uitgezocht. Op grond daarvan heb ik de informatie gekregen dat het hier een zuiver particuliere stichting betreft, dat het college bevoegd is zonder de raad de benoemingen te doen en dat de leden in de Stichting niet als lid van het college optreden. Ik meen dat dit betrekking heeft op één van de aspecten die hier ter sprake zijn gebracht. Als men domicilie kiest op het stadhuis, betekent dat natuurlijk niet dat daar alle werkzaamheden zullen worden verricht. Men moet, wanneer men een Stichting opricht, ergens domicilie kiezen. Over de kwestie van de afweging hebben wij in het college, niet alleen nu maar ook in de af gelopen periode, uitgebreid gesproken. Het colle ge is van mening dat de raad permanent bij alle te nemen beslissingen het afwegingsproces zou moeten kunnen beheersen, waarbij wij aantekenen dat dit met betrekking tot de advisering wellicht ook voor het college geldt. Wij willen de raad in het college is daarover gesproken voor stellen de methode te verbeteren en het inzicht bij elk nieuw besluit te vergroten, In dit ver band wil ik de raad confronteren met het gegeven dat hij in de afgelopen periode meermalen beslui ten heeft genomen, die uiteraard in de financiële situatie van de gemeente Breda doorwerken. Wij hebben daar allen aan meegedaan. Ik geloof dat het beeld van de besluitvorming zou kunnen worden verscherpt en het college is dan ook voornemens daaromtrent nadere voorstellen te doen, nadat de ze onder meer in de commissie voor de financiën besproken zullen zijn. Vervolgens wil ik ingaan op de eventuele subsidies van de provincie en van het ministerie. Wij hopen dat er inderdaad van niet-gemeentelijke zijde nog subsidies zullen binnenkomen. Door der gelijke subsidies zullen de inkomsten worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 884