885
20 MEI 1976
verhoogd, terwijl de uitgaven, die reeds zijn ge
raamd, gelijk zullen blijven. Het college gaat
ervan uit dat de garantie-subsidie van 45.000,
in verband daarmee in mindere mate zal hoeven te
worden aangesproken.
Met betrekking tot een eventueel hogere bij
drage van het bedrijfsleven merk ik het volgende
op. Uit de stukken blijkt dat de bijdragen van
het bedrijfsleven eenmalig worden gebruikt voor
dingen die een permanent karakter dragen. Deze
bijdragen zouden wel bijzonder veel hoger moeten
zijn, voordat zij in eerste instantie tot een la
ger exploitatieverlies leiden. Een en ander houdt
overigens wèl in dat de exploitatielasten na vier
jaar duidelijk minder zouden kunnen zijn.
Het ter tafel liggende voorstel heeft betrek
king op een subsidie voor één jaar. Er zijn ge
luiden geweest waaruit men zou kunnen opmaken dat
de exploitatie goed zal verlopen en dat b. en w.
de gang van zaken te pessimistisch hebben voorge
steld. Het college is van oordeel dat niet zonder
meer kan worden gezegd dat een taptoe in Breda
zal slagen, ook al heeft men in Delft bepaalde er
varingen opgedaan. Wij hebben niet de garantie dat
het verloop in Breda hetzelfde zal zijn. De ver
anderde opzet van de taptoe kan daar een positieve
of wellicht een negatieve invloed op hebben. De
plaats Breda, die bijzonder geschikt wordt geacht,
kan toch misschien minder aanspreken. B. en w.
stellen zich te dien aanzien enigszins voorzichtig
op. Het kan eventueel fout lopen en ik meen dat in
dat geval aan de raad de vraag zal moeten worden
voorgelegd of het zin heeft in de dan bestaande
situatie de activiteit voort te zetten. Het colle
ge is van mening dat de overgelegde begroting re
ëel is. Wij denken dat de gang van zaken kan mee
vallen, maar zekerheid daarover kan een college
niet geven.
Op het "spel" tussen de heer Crul en de heer
Van Banning inzake de afweging meen ik niet te
hoeven ingaan; ik heb daarover de mening van het