20 MEI 1976
888
zaken. Ik heb in deze commissie in alle duidelijk
heid gezegd dat de gemeente formeel geen enkele
verplichting heeft die verder gaat dan de subsi's-
die ad 5Q,Q00,en de garantie ad 45.000,
Als zich de situatie zou voordoen dat de finan
ciële verplichtingen aanzienlijk hoger zouden
zijnf zou hetgeen door het bedrijfsleven is geïn
vesteerd natuurlijk te gelde kunnen worden ge
maakt, om alsnog de verdergaande tekorten op te
vangen. Ik heb alleen gezegd dat zich altijd si
tuaties kunnen voordoen -in onze raad is dat
herhaaldelijk het geval waarin mensen met een
activiteit zijn begonnen die door tegenslag niet
goed blijkt te lopen. Een dergelijke situatie zal
dan echter niet door het college moeten worden
beoordeeld maar in de raad aan de orde moeten
komen. Zo'n gang van zaken sluit ik theoretisch
niet uit, hoewel de situatie mijns inziens in de
praktijk vrij safe is; het is echter in theorie
mogelijk dat bijvoorbeeld burgerkorpsen door deze
situatie in moeilijkheden komen. Over wat er dan
moet gebeuren, dient de raad op dat ogenblik een
beslissing te nemen. Bij beslissingen als deze
zal men naar mijn mening altijd in redelijkheid
te werk moeten gaan en ik heb er geen behoefte
aan de raad een overdreven optimistisch beeld te
geven, aangezien het college naar mijn mening de
raad een realiteit moet voorleggen.
Door diverse sprekers is erop ingegaan dat
wij op dit ogenblik niet over een systeem beschik
ken om belangen tegen elkaar af te wegen. In dit
verband wil ik erop wijzen dat er in Nederland
geen enkel objectief systeem voor de afweging mo
gelijk is, Er is altijd sprake van een subjectie
ve keuze door de raad als geheel. Overigens wil
len wij de raad in de toekomst een verscherpt
beeld geven met betrekking tot elke aparte beslis
sing die beslag legt op de post "onvoorzien" en
in volgende jaren doorwerkt.
De motieven op grond waarvan de fracties van