889 20 MEI 1976 P.v.d.A. en P.P.R. tegen zijn, heeft de heer Crul geëtaleerd. Ik heb daar respect voor, maar het college is op grond van de redenen die door ande— re sprekers zijn aangegeven, van mening dat dit een verantwoord voorstel is, zodat het het aan de raad heeft gedaan. Ik wil niet ingaan op hetgeen daarover van andere zijde is gezegd, maar ik zou nog wèl iets willen zeggen over de opmerking van de heer Van Banning over het anti-taptoe-comité, Mijns inziens is het volstrekt normaal dat men er uiting aan geeft als men ergens op een andere wij ze dan de gemeenteraad over denkt. Ik ga ervan uit dat de wijze waarop dat gebeurt waardig zal zijn en bij de spelregels, die wij in onze demo cratie kennen, zal passen. Ik zou thans willen vragen of de heer Van Graafeiland nog aanvullende gegevens wil ver strekken. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik geloof dat daar geen behoefte aan bestaat. De heer GEENE: Ik ben vanavond wat verbaasd over de opstelling van de heer Crul en over de argumenten die hij gebruikt. Ik herinner mij de eerste vergadering van de commissie algemene za ken waarin de taptoe ter sprake kwam. Uit de no tulen van die vergadering, die de heer Crul ove rigens mede heeft goedgekeurd, blijkt dat de be zwaren van de heer Crul en de heer Kaarsemaker niet op de eerste plaats gericht waren tegen de kosten; zij vonden toen het militair vertoon on aanvaardbaar. In de tweede vergadering van de commissie algemene zaken ontkent men dat en gaat men op de toer van de kosten. Ik zou toch wel eens willen weten hoe het nu eigenlijk zit, Uit bovengenoemde notulen blijkt voorts dat men, als zou worden besloten de taptoe toe te staan of te steunen, alles zal doen om dat weer ongedaan te maken. Aangezien hier vanavond nog al eens het woord "'democratie" valt, zou ik ook op dit punt willen weten wat de heer Crul heeft bedoeld,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 889