20 MEI 1976 894 worden aangehaald. Belangrijke activiteiten kunnen niet voor subsidie in aanmerking komen; wij zijn daarmee geconfronteerd in verband met het opbouw werk, maar er zijn ook activiteiten van De Pluu, het J.A.C. en jeugd- en jongerencentrum die niet in aanmerking komen voor uitbreiding of nieuwe i- nitiatieven. Ook op het gebied van de bijstands wet zijn er minder aangename maatregelen die toch moeten worden getroffen. Het zou dan ook al te gek zijn als het ministerie van C.R.M. het standpunt zou innemen dat er een argument zou zijn op grond waarvan de taptoe in vergelijking met die andere activiteiten wèl voor subsidiëring in aanmerking zou komen. De voorzitter heeft gezegd dat het afwegen van alternatieven ondanks het ontbreken van een systeem toch mogelijk is. Het college en de meer derheidsfracties hebben dat gedaan. Met betrekking tot de Stichting hebben wij informatie ingewonnen die anders luidt dan het ad vies van de juridisch adviseur van de gemeente. Geconstateerd kan worden dat ambtenaren, een lid van het college en een raadslid op een bepaalde wijze deelnemen. In de stichtingsakte is een aan tal passages opgenomen waaruit die relatie duide lijk blijkt. In dit verband wijs ik voorts op de wijze van benoemen. Hoewel men niet volledig van een gemeentelijke stichting kan spreken, moet wor den geconstateerd dat er van gemeentelijke zijde aan de stichting wordt deelgenomen. Het is zo al niet naar de letter dan toch naar de geest van de wet niet juist op deze wijze door te gaan zonder de goedkeuring van de raad te vragen. Over de inhoudelijke kant van de zaak wil ik het volgende zeggen. Als het ministerie van defen sie al van mening is dat het niet meer hoeft.... De heer DEES: Waar blijkt dat uit? Wil de heer Crul dat nog eens zeggen? Waarom draagt het ministerie van defensie dan bij? Waarom stelt het ministerie van defensie een werkgroep in die een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 894