19 JANUARI 1976
89
tegenstanders van de taptoe ook duidelijk niet te
doen om bezwaren tegen militaire franje of iets der
gelijks
De heer KAARSEMAKER: Ik geloof dat de heer
Taks er nu van uitgaat dat men politiek alleen op
louter financiële gronden zou kunnen bedrijven, maar
een maatschappijvisie kan er ook aan ten grondslag
liggen.
De heer TAKS: Onze maatschappijvisie is duide
lijk een andere dan die van de heer Kaarsemaker. Ik
heb al gezegd dat wij het als een eis van democra
tie zien dat ook rekening met de opvatting van ande
ren wordt gehouden en dat het volstrekt onaanvaard
baar is dat, als iemand in het politieke systeem
een sleutelpositie heeft zoals de huidige minister
van C.R.M.zijn partij van hem verlangt mis
schien wel op straffe van voordracht tot royement
van de afdeling Breda van de P.P.R. dat hij de
taptoe-Breda probeert te verijdelen.
De heer KAARSEMAKER: Zo zijn wij niet!
De heer TAKS: Laten wij het hopen!
Zoals gezegd, is voor de tegenstanders van de
taptoe precies als in Delft het belangrijkste argu
ment dat men in de taptoe het symbool ziet van een
defensiepolitiek die men niet wenst. De gemeente
raad is duidelijk niet het geëigende orgaan om over
defensieaangelegenheden te spreken, zodat ik het
erg kort wil houden. Ik heb twee opmerkingen geno
teerd. Zo heeft de heer Kaarsemaker gezegd
De heer OOMEN: Ik geloof dat een dergelijke
dorpspolitieke opmerking niet meer hoeft te worden
gemaakt. Wij praten hier wèl over politiek en dus
ook over defensiepolitiek. Ik vind het helemaal niet
zo erg als wij zeggen wat wij van defensiepolitiek
vinden
De heer TAKS: Ik acht het niet wenselijk. Ik
geloof dat wij de verhoudingen en de taak van de