20 MEI 1976
902
Thans wil ik nog een enkele opmerking maken
over het bewustwordingsproces. Men kan zeker niet
zeggen -ik verwijs in dit verband naar alle
subsidies die in diverse vormen worden verleend
dat het college blind zou zijn voor een be
wustwordingsproces van de bevolking en van de
Bredase burger en dat wij een dergelijk proces
willen tegenhouden, Aan de hand van vele voorstel
len kan worden aangetoond dat ook in Breda op het
gebied van het bewustwordingsproces veel geld be
schikbaar wordt gesteld aan tal van instituten
die op dit terrein werkzaam zijn. Wellicht zou
het goed zijn de financiële consequenties daarvan
eens op een rij te zetten. Ik meen overigens dat
dit niet het enige proces is waar Breda en ook
Nederland zich mee bezighouden, maar dat er ver
scheidene processen zijn. Het zou echter naar ik
meen te ver gaan als men het college en de meer
derheid van de raad in de schoenen zou schuiven
ten aanzien van het bewustwordingsproces geen oog
te hebben voor de ontwikkelingen van vandaag.
Met betrekking tot de verwevenheid van de
Stichting en het college heeft de heer Crul een
andere opvatting, die naar ik aanneem ook juri
disch onderbouwd is. Ik zou de heer Crul willen
uitnodigen de motivering van deze opvatting bij
het college op tafel te leggen. Ik zeg hem toe
dat ik onze juridische adviezen en de juridische
adviezen waarover de heer Crul beschikt, nader
zal laten onderzoeken. Als het college te dien
aanzien, zij het te goeder trouwf fout zou hebben
gehandeld, ben ik bereid een en ander opnieuw in
de raad aan de orde te stellen, Ik meen dat dit
een redelijk verzoek en een goed aanbod is.
Naar aanleiding van de opmerkingen over de
opvatting van de gouverneur van de K.M.A. die in
een televisieprogramma aan de orde is geweest,
meen ik dat er een klein misverstand in het ge
ding is. Naar mijn overtuiging betrof het hier de
toekomstige gouverneur van de K.M.A. en niet de
huidige. Dit is een kleine nuancering, maar ik