20 MEI 1976
910
teruggenomen. Toen het voorstel de tweede maal
aan de orde kwam r-"- op dat punt moet ik de heer
Houben gelijk geven splitsten de opmerkingen
zich vooral op de spoorbuurt als geheel toe. Om
die reden hebben wij b, en w. geadviseerd deze
kwestie nog eens te bekijken en na te gaan welke
activiteiten, mede gezien het toen reeds bestaan
de streven om de woonfunctie in deze buurt een
sterker karakter te geven, zouden kunnen worden
ondernomen
Zoals ik in het begin al zei, is dit een
kwestie van jaren. Ik betreur het dat uit het be
toog van de heer Houben niet ten volle blijkt
welke aandacht het college aan dit probleem heeft
geschonken. Het gaat hier immers niet alleen om
de woning Spoorstraat 38 a, maar om de spoorbuurt
als geheel. Reeds in augustus 1970 richtte de
toenmalige bewoner klachten tot de dienst open
bare werken. Van de kant van de dienst is toen
met het aanschrijvingsbeleid begonnen, In 1971
zijn er dan ook in dit pand enkele voorzieningen
getroffen, waarmee eigenlijk alleen de ernstigste
kwalen werden weggenomen.
In januari 1972 kwain de woning leeg; ik kom
hiermee op de reden waarom de commissie het voord
stel de eerste keer dat het aan de orde kwam aan
het college heeft "teruggegeven". Nadat er ruim
twee jaren voorbij waren gegaan, werd het pand
pas in mei 1974 weer bewoond, In december 1974
kwamen klachten van de huidige bewoner binnen.
Ook nu volgde een aanschrijving van de dienst o-
penbare werken, namelijk op 4 februari 1974, Aan
deze aanschrijving werd geen gevolg gegeven. Toen
men zich van de zijde van de dienst openbare wer
ken- ter plaatse ging oriënteren, constateerde men
mede tengevolge van de periode van leegstand dat
er niet alleen in bouwkundige zin van slechte
voorzieningen kan worden gesproken ik kom nog
terug op de opmerking van de heer Houben dat ook
andere woningen in de spoorbuurt in slechte staat
verkeren maar dat ook qua indeling, toegespitst