20 MEI 1976 914 woonsituaties niet in orde zijn, houdt dit in dat de gemeente iets moet doen. Dit "doen" van de ge meente zal moeten worden vertaald in financiële, consequenties en zal moeten worden ingekaderd in het beleid van het college. Zolang dat beleid voor onszelf niet duidelijk is en zolang de raad terza ke met ons nog geen prioriteiten heeft gesteld, is het, zoals de heer Lambregts heeft betoogd, niet goed links of rechts uit de flank panden aan te kopen en te menen dat dat de oplossing van het probleem is. Terecht heeft de heer Lambregts erop gewezen dat zich in de Balfortstraat een andere situatie voordoetaangezien daar een onbewoon baarverklaring van kracht wasIn dit geval heb ben wij mijns inziens met een andersoortige situ atie te maken. Uit het "rode boekje" heeft de heer Houben geciteerd dat de woonfunctie moet worden versterkt en dat het rehabilitatieproces moet worden onder steund. Ik kan de raad mededelen dat er in de ge meente een aparte structuur is gevonden om op re delijk korte termijn tot een rehabilitatiebeleids plan te komen. Dit beleidsplan zal niet alleen op de spoorbuurt betrekking hebben maar verband hou den met het gehele besluitvormingsproces van de raad in het kader van de binnenstad. Wij zullen het plan in financiële consequenties vertalen en het zal in competitie met alle andere wensen mogen worden gebracht. Dit houdt in dat door het in de motie bepleite uitstel het beleid "onder stoelen en banken zou worden gestoken". De leden van de commissie voor openbare werken kennen de voorge schiedenis en weten wat hier in het geding is; in dit geval kunnen wij niet anders doen dan het pand onbewoonbaar verklaren. Dit betekent niet dat het college de opzet heeft bepaalde bedoelingen van de raad hier te frustreren, maar wèl dat op korte termijn zal moeten worden gesproken over de vraag wat de financiële consequenties zijn van een in ventarisatie van de Bredase situatie en van ons voornemen om in het kader van de woonfunctie in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 914