20 MEI 1976
916
van grote prioriteit aan de woonomgeving. In dit
verband wijs ik erop dat de heer Lambregts zojuist
iets heeft gezegd dat voor mij volkomen nieuw
was. Hij heeft gezegd dat een onbewoonbaarverkla
ring nodig zou zijn, mede omdat de woonomgeving
slecht is. Ik betwijfel of de dienst openbare
werken tot deze conclusie is gekomen, maar ik ben
het met de heer Lambregts eens dat de woonomge
ving inderdaad niet al te best is. Ook daaromtrent
hebben wij gemeentelijke gegevens achter in ons
rapport opgenomen. Als het juist is dat de dienst
openbare werken op grond van de slechte woonomge
ving tot onbewoonbaarverklaring heeft geadvi
seerd,betekent dit dat aan deze wijk inderdaad het
nodige schort. Wij vinden dan ook dat de spoor-
buurt één van de hoogste prioriteiten moet hebben.
Vervolgens wil ik ingaan op hetgeen door de
wethouder als het "links en rechts kopen van
pandjes" is gekwalificeerd, waartegen ik bezwaar
zou willen maken. In ons binnenstadsplan hebben
wij betoogd dat dit op dit ogenblik een goede
werkwijze is. Met betrekking tot de verkoop van
gemeentelijke panden hebben wij betoogd dat men
op het ogenblik in de binnenstad pandje voor
pandje moet vechten voor alles wat men voor de
woonfunctie kan behouden en kan opknappen. Derge
lijke kleine injecties hebben een zeker uitstra
lingseffect. Naar onze mening is het uitstralings
effect van een onbewoonbaarverklaring dermate ne
gatief, dat het niet ondersteunend is voor de ac
tiviteiten en de rehabilitatiepogingen die de
mensen in de spoortbuurt zelf ondernemen. Wij me
nen dat het in dit geval beslist op zijn plaats
is voor een positieve benadering te kiezen. Door
de aankoop, het opknappen en het via een woning
bouwvereniging in exploitatie brengen van het
pand, kunnen wij, ook al gaat het maar om één
pandje, een positieve bijdrage leveren, teneinde
op die manier een uitstralingseffect op de gehele
buurt uit te oefenen en van de kant van de gemeen
te te laten merken dat besluit nr. 57, namelijk