919
20 MEI 1976
van de raad ten grondslag ligt, intentieverkla
ringen bevat. Het lijkt mij terecht dat het col
lege zich even de tijd gunt en ik hoop dat wij die
tijd van de heer Houben ook krijgen, zonder door
zijn politieke groepering tot het stellen van pri
oriteiten te worden gedwongen die wij eerst nog
moeten afwegen. Er zijn twee aspecten in het ge
ding, in de eerste plaats de financiële vertaling
van het binnenstadsplan die, zoals wij altijd
hebben gezegd, de volgende fase moet zijn en
in de tweede plaats het aan de hand van die finan
ciële vertaling kiezen van prioriteiten. Ondanks
alle sympathie voor de spoorbuurt, meen ik dat
het te ver gaat en ongemotiveerd is als men thans
zegt dat de spoorbuurt de prioriteit moet hebben.
Ik weet dat de fracties van P.v.d.A. en P.P.R.
daarover een voorstel hebben ingediend, inhoudende
dat aan deze buurt voorrang zou moeten worden ge
geven. Mijns inziens getuigt het van democratisch
besef te bedenken dat dit voorstel is verworpen.
Dit betekent niet dat de bewoners van de spoor
buurt zullen worden gemaltraiteerd, maar dat de
belangen van deze buurt in competitie zullen wor
den gebracht met andere belangen in de binnenstad.
De opmerking dat het niet gewenst is links
en rechts pandjes aan te kopen, correspondeert
met de opvatting dat de uitgangspunten voor de
binnenstad éérst financieel moeten worden vertaald.
Het gaat niet alleen over de spoorbuurt, het
gaat
De heer HOUBEN: Mag ik de wethouder eens vra
gen hoeveel tijd hij volgens een optimistische of
een pessimistische schatting denkt nodig te heb
ben voor het rangschikken van de binnenstadsbe-
sluiten naar prioriteit?
Wethouder VAN DUN: Als het college niet te
vaak voetbalt, hoop ik dat op korte termijn klaar
te hebben!
Deheer Houben heeft gezegd dat het aanhouden
van de ter tafel liggende beslissing zou getuigen