20 MEI 1976 920 van een serieuze optiek ten aanzien van besluit nr. 57 en andere besluiten inzake de spoorbuurt. Mijns inziens moeten bewijzen te goeder trouw van hetgeen wij aan de raad in het kader van de be sluitvorming over de binnenstad hebben aangeboden, niet worden geleverd door beslissingen ad hoe. Van meer waarde voor de burgerij zijn naar mijn mening besluiten in het kader van de argumentatie die bij de besluitvorming is ge leverd, Serieus ingaande op de vraag van de heer Houben, kan ik zeggen dat wij bezig zijn in de stuurgroep binnenstad een en ander financieel te vertalen. Wij zijn daar bijzonder ver mee, maar een moeilijkheid is dat er pas iets aan de raad kan worden voorgelegd als wij een rangschikking tot stand hebben gebracht, als wij een tijdsinde ling hebben gemaakt en als wij bij de rijksover heid uitsluitsel over de subsidiemogelijkheden hebben gekregen. Het is niet een "eenmansverto- ning" van de gemeente Bredamaar de financiële consequenties moeten met de rijksoverheid bespreek baar worden gemaakt. Als wij de consequenties voor de gemeente Breda kennen, kunnen wij een tijdsin deling maken. Aangezien er ook derden in het ge ding zijn, durf ik geen termijn te noemen, maar bij de gemeente Breda zal men intern binnen onge veer twee maanden met de financiële vertaling van het "rode boekje" gereed zijn. De motie van de heer Houben wordt hierna in stemming gebracht en met 20 tegen 10 stemmen ver worpen TEGEN hebben gestemd; de heren Van Banning, Veelenturf, Van den Wijngaard, Eissens, Taks, Goos Van'Dun, De Raaff, Dees, Koertshuis, Van Dongen, Van Asseldonk, Broeders en Geene, mevrouw Koek- van Merkom, de heren Gielen, Van Graafeiland en Lambregts, mevrouw Van Rooij^van den Heuvel en de heer Kramer VOOR hebben gestemd: de heer Crulmevrouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 920