92 19 JANUARI 1976 zegd dat men bij de K.M.A. zeer sympathiek tegen over het denkbeeld van een taptoe staat en aan de verwezenlijking daarvan graag zijn medewerking wil verlenen. Het zal overigens duidelijk zijn dat het vandaag voorgestelde beginselbesluit nodig zal zijn om allerlei zaken, niet verder met name te noemen ook de heer Kaarsemaker heeft ze niet genoemd op gang te brengen en het werk ook echt gestalte te geven. Ik geloof dat ik met betrekking tot de K.M.A. niet anders kan zeggen dan dat dit van de zijde van dit belangrijke instituut in de stad zou worden gewaardeerd. Zowel door de heer Van Banning als door de heer Kaarsemaker is over "Exbando" gesproken. Ik kan zeg gen dat met de onderhavige Stichting gesprekken zijn gevoerd. Naar ik meen bestaat bij "Exbando" begrip voor deze situatie, terwijl men zelfs tot uitdruk king heeft gebracht dat men, wanneer er een taptoe tot stand moet komen, voorkeur heeft voor Breda en niet voor een andere gemeente in het land. Al met al meen ik dat het bestaan van "Exbando" en de ge waardeerde activiteit die men daar uitoefent niet tot gevolg moeten hebben dat de taptoe in Breda niet door zou gaan. Dat is de conclusie en in de gesprek ken die daarover zijn gevoerd is bepaald wel begrip getoond. Toen de heer Van Banning het woord ging voeren, heb ik onmiddellijk zijn naam aangetekend, maar als hij mij zou vragen wat ik hem moet antwoorden, moet ik bekennen dat ik zelfs het beginselantwoord schul dig moet blijven. De heer VAN BANNING: Zegt u maar dat u er blij mee bentl De VOORZITTER: Als u zó overtuigend spreekt en zó duidelijk uw standpunt geeft, wat zal ik daar dan nog aan toevoegen? Met betrekking tot de mars van het Zesde Regiment zullen wij ons best moeten doen. De heer Van Banning is daar erg op gesteld en ik geloof dat dit punt aan de stichting, die zoals

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 92