2Q MEI 1976 936 hiermee nogal moeilijk, maar door de uitleg van de kant van het college is het voor ons een stuk eenvoiidiger geworden en hebben wij begrepen hoe de vork precies in de steel zat. Eén ding blijf ik echter betreuren. In dit voorstel zijn ver schillende redenen opgesomd welke direct met het bedrag te maken hebben, U confronteert ons met een aantal punten waarbij u stelt dat het eigen lijk niet onze plicht is deze som te betalen, terwijl u daarnaast in hetzelfde voorstel een aantal andere argumenten naar voren hebt gebracht op grond waarvan u zegt dat wij eigenlijk als ge meente de morele verplichting hebben deze kwes tie tot een oplossing te brengen, U hebt vele punten op papier gezet, maar ik meen dat u er ze ker nog één ander punt bij had moeten betrekken. Ik doel dan op één van de grote "mitsen" bij de voorwaarden voor eventuele betaling, welke ook aan de groep van architecten kenbaar is gemaakt. Er is namelijk als voorwaarde gesteld dat te al len tijde zal moeten blijken of het plan finan cieel haalbaar is, In dat verband zijn de woor den "no cure, no pay" genoemd. Met betrekking tot dit punt zegt u in het voorstel dat door geen enkele officiële is aangetoond dat dit plan fi nancieel haalbaar is, In de commissie is ons ech ter uitgelegd dat door de dienst van openbare werken wél is geconstateerd dat het plan finan cieel haalbaar is en ik vind het daarom jammer dat u dat op geen enkele manier in het voorstel tot uiting brengt. Wethouder VAN DUNIk meen dat de heer Lam- bregts in zoverre gelijk heeft dat wellicht de tekst in dit vrij uitvoerige voorstel op dat punt wat duidelijker had kunnen zijn. Ik wil hem ech ter in dit verband op de één na laatste alinea op bladzijde 2f waar in feite het kardinale punt is aangegeven waarop hij doelde. De laatste zin van die alinea luidtj "Tot beoordeling daarvan" van de financiële haalbaarheid "door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 936