19 JANUARI 1976 93 men weet gaat functioneren, kan worden meegegeven. Meer kan ik daarover op het ogenbiik niet zeggen. Ik geloof dat de heer Van Banning terecht enthousi ast is en zijn enthousiasme wordt door het college bepaald wel gewaardeerd. Ik heb kennis genomen van de opvatting van de heer Brummelkamp. Hij wil niemand dwingen en ik ge loof dat dat een juiste taxatie is. De heer Taks heeft terecht geconstateerd dat is ook eigenlijk de kern van het beginselvoor- stel dat er een financiële onzekerheid is. De uitspraak van enkele maanden geleden, die in de com missie voor algemene zaken en ook elders wel eens is gedaan, inhoudende dat men de taptoe gaarne in Breda zou zien maar niet tot iedere prijs, is naar ik meen thans opnieuw door de heer Taks verwoord. Van de zijde van de stichting in oprichting zijn be paalde subsidie-aanvragen in zee gegaan, zowel bij C.R.M. als bij de provincie. Dit betekent dat, wan neer de raad het beginselbesluit neemt, daarop nog een voorstel zal moeten volgen met betrekking tot eventuele aanvragen tot het verstrekken van finan ciële bijdragen. Als het beginselbesluit wordt ge nomen, houdt dit uiteraard in dat het werk aan de taptoe met verhevigde snelheid zal worden voortge zet, terwijl de raad op zo kort mogelijke termijn een voorstel met betrekking tot de financiële con sequenties heeft te verwachten. De heer KAARSEMAKER: Er is veel gezegd en ik moet bekennen dat ik wel een beetje in mijn maag zit met de heer Van Banning. Hij ligt mij wat zwaar op de maag! Als de heer Van Banning meent hier de figuur van de Paus naar voren te moeten halen, zou ik daar natuurlijk op kunnen antwoorden maar ik heb daar enige moeite mee omdat ik niet graag andere mensen in hun gevoelens in dezen zou willen kwetsen Over het militaristisch fossiel dat altijd nog om de Paus heen hangt in de figuur van de Zwitserse Garde, wil ik verder niets zeggen; ik wil niemand beledigen. Ik zou wel een andere figuur, die mis-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 93