20 MEI 1976
942
eikaars verlengde leggen van de Beverweg en de De
la Reijweg, een aantal consequenties met zich
brengt, welke u eveneens heb geschetst. Daarnaast
hebt u in eigen plan een aantal voorwaarden opge
nomen. U zegt namelijk dat, wanneer de klemtoon
op het goed functioneren van de oosterlijke tan
gent wordt gelegd, ook aan een aantal andere voor
waarden zal moeten worden voldaan, waarbij het dan
gaat om de kwestie van de Korte Ploegstraat, de
Gen, Maczekstraat en de Zuidelijke Rondweg. Het
betreft hier een aantal aspecten die wij niet on
middellijk in eigen hand hebben, hetgeen met name
geldt voor het laatste dat ik heb genoemd. Als
wij praten over de oosterlijke tangent is de ver
velende situatie die momenteel bij de Gen. Mac
zekstraat en de Korte Ploegstraat bestaat wel een
bijzonder belangrijk punt. U geeft zelf in uw
voorstel aan dat daar iets zal moeten gebeuren.
Wij kunnen derhalve meegaan met uw voorstel de
keuze op het duurdere plan te laten vallen, aan
gezien dit ook meer op de toekomst is gericht. U
voert wel een aantal aspecten ten tonele, maar u
stelt niet expliciet dat gelijktijdig met de uit
voering van dit plan de situatie van de Korte
Ploegstraat zal worden aangepakt en dat u tevens
de Zuidelijke Rondweg op een bepaalde manier wilt
beïnvloeden. Men zal het ons daarom niet euvel
kunnen duiden dat wij u verzoeken met betrekking
tot dat punt een hardere formulering te geven.
Wij menen namelijk dat het, als u over de ooster
lijke tangent spreekt, bijzonder belangrijk is
dat eerst in genoemde situaties verbetering wordt
gebracht.
De heer VAN ASSELDONK: Onze deskundige ligt
eveneens in het ziekenhuis maar hij heeft mij het
een en ander toegefluisterd. Onder andere heeft
hij mij verteld dat hij in ieder geval sympathiek
staat tegenover het tangentensysteem, hetgeen in
dezen voor hem van doorslaggevende aard was. Hij
heeft gezegd dat wij voor het duurdere project