947
20 MEI 1976
welbewuste keuze voor een ontlasting van andere
tracé's zo aanvaardbaar mogelijk te doen zijn. Ik
ben van mening dat dit principebesluit nog geen
duidelijke oplossing biedt voor de vraag wat er
moet worden gedaan als de De la Reijweg zwaarder
zal worden belast. Misschien moeten er meer ver^
keerslichten worden geplaatst en zal er een ande^
re bestrating moeten worden aangebracht, wat bij
de definitieve kredietaanvrage duidelijk zal wor-^
den. Het is ook mogelijk dat er met maximumsnel^
heden moet worden gewerkt of dat er andere verr-
keersmanoeuvres moeten worden ingebouwd.
Het voorstel heeft ook een ruimtelijk kant.
Het gaat hierbij om de kruising Claudius Prinsen^
laan - De la Reijweg enerzijds en de Beverweg an^
derzijds en het gaat ook om de andere kant van de
poot, waarover de heren Lambregts en Van A$sel^
donk hebben gepraat, namelijk de Kopte Ploegstraat
en de Gen. MaczekstraatIn het verleden is dit
punt ook in de toenmalige afdeling verkeer en ver^
voer aan de orde geweest, waarbij met name de heer
Sandberg, toen nog raadslid, hierover het een en
ander naar voren bracht. Reeds toen werd gezegd
dat ook de andere kant moest worden bekeken, het*-
geen terecht was. Dit betekent dat er ook voor die
andere kant een route met een uitnodigend karakter
moet komen, zodat onvermijdelijk met een recon^
structie van de Claudius Prinsenlaan een recon^
structie van de Korte Ploegstraat samenhangt. Op
dat moment gaat de grotere problematiek van de om~
leiding-Ulvenhout en de kwestie van de doortrekt
king van rijksweg-58 meespelen, Ik vind het daarom
zeer verstandig dat het college daa,r nog niet de^
finitief wil reconstruceren, óók niet als wij u
naar rato van uw besluitvorming een definitieve
kredietaanvrage voorleggen, Ondanks alle voorspel^
lingen en tellingen zullen wij nadrukkelijk moeten
bekijken wat een eventuele doortrekking van rijks^
weg-58 en een S-ll, de omleiding-Ulvenhoutgaan
betekenen. Wij kunnen veel voorspellen, maar wij
zullen een en ander toch moeten bezien. Dat