988 24 JUNI 1976 van zijn fractie die in de commissievergaderingen aanwezig waren. De heer BRUMMELKAMP: De heer Van den Wijngaard van uw fractie heeft zojuist verteld dat men zich al sinds 1973 met deze kwestie bezighield. Pas in 1974 is in overleg met de gemeente Nieuw-Ginneken en de Grontmij de gedachte gerezen dat een vierja rige opzegtermijn in het contract zou kunnen wor den opgenomen. Dit heb ik bedoeld te zeggen en ik meen dat dit niet tegen te spreken valt. Wethouder VAN DUN: Als wij het er maar over eens zijn dat de ontbindende voorwaarde met betrek king tot een periode van vier jaar in de commissies aan de orde is geweest. De heer BRUMMELKAMP: Ik heb niet gezegd dat dit niet het geval zou zijn. Wethouder VAN DUN: U hebt het wel gesuggereerd! De heer BRUMMELKAMP: Ik wil vervolgens een opmerking maken over de merkwaardige gang van za ken ten aanzien van de laatste zinsnede onder punt 4 van het preadvies, ook al hebben wij dan inmiddels een verbeterd exemplaar ontvangen. Het verschil tussen het voorstel aan de commissie en het oor spronkelijke raadsvoorstel was ons ook al opgeval len. Naar onze mening maakt het een essentieel verschil of er staat dat de mogelijke financiële consequenties nader zullen worden bezien of dat er staat "zonder financiële consequenties". Nu de ter visie gelegde briefwisseling geen enkele aanduiding biedt voor een wijziging van de tekst van het pre advies, zouden wij graag vernemen wie tot de be doelde wijziging opdracht heeft gegeven. Ook horen wij graag of de wethouder persoonlijk dan wel het gehele college de verantwoordelijkheid draagt. De genoemde wijziging is inmiddels ongedaan gemaakt, maar wij achten haar daarom niet minder laakbaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 988